Desolina 30 0,150mg/0,030mg Filmomh Tabl 273

Wat is Desolina 30 en waarvoor wordt dit middel gebruikt?

 Desolina 30 is een contraceptieve pil en wordt gebruikt om zwangerschap tevoorkomen.

 Elke tablet bevat een kleine hoeveelheid van twee verschillende vrouwelijkehormonen, namelijk desogestrel en ethinylestradiol.

 Contraceptieve pillen die twee hormonen bevatten, worden "combinatiepillen"genoemd.

Je neemt Desolina 30 om zwangerschap te voorkomen. Als je het op de juiste manier inneemt (zonder tabletten over te slaan), is de kans dat je zwanger wordt heel klein.

Welke stoffen zitten er in dit middel?

• De werkzame stoffen in dit middel zijn desogestrel en ethinylestradiol. Elke tablet bevat 0,150 mg desogestrel en 0,030 mg ethinylestradiol.

• De andere stoffen in dit middel zijn: lactosemonohydraat, maiszetmeel, povidon K-30 (E1201), d-alfatocoferol (E307), sojaboonolie, gehydrateerd colloïdaal siliciumdioxide (E551), watervrij colloïdaal siliciumdioxide (E551), stearinezuur (E570), hypromellose 2910 (E464), triacetine (E1518), polysorbaat, titaandioxide (E171).

1. Mogelijke bijwerkingen

Zoals elk middel kan ook dit middel bijwerkingen hebben. Niet iedereen krijgt daarmee te maken. Krijgt u een bijwerking, vooral als deze ernstig van aard is en lang aanhoudt, of treedt er een verandering op in uw gezondheidstoestand waarvan u denkt dat die veroorzaakt kan worden door Desolina 30? Neem dan contact op met uw arts.

Alle vrouwen die gecombineerde hormonale anticonceptiva gebruiken hebben een hoger risico op bloedstolsels in de aders (veneuze trombo-embolie [VTE]) of bloedstolsels in de slagaders (arteriële trombo-embolie [ATE]). Zie voor meer informatie over de verschillende risico's van het gebruik van gecombineerde hormonale anticonceptiva rubriek 2 "Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?".

Neem onmiddellijk contact op met een arts als u een van de volgende symptomen van angio-oedeem ervaart: gezwollen gezicht, tong en/of keel en/of slikmoeilijkheden of netelroos eventueel met ademhalingsproblemen (zie ook rubriek "Waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen").

Zoals bij alle pillen kan het patroon van uw menstruatie de eerste paar maanden veranderen. Dit verschil kan zich uiten in de frequentie van de bloeding (uitblijvend, minder vaak, vaker of continu), de hoeveelheid bloeding of de duur van de bloeding.

Vaak (kan bij 1 op de 10 vrouwen voorkomen)  depressie of stemmingswisselingen  hoofdpijn  misselijkheid, buikpijn  gevoelige of pijnlijke borsten  gewichtstoename

Soms (kan voorkomen bij 1 op de 100 vrouwen)  vochtretentie  minder zin in seks  migraine  braken, diarree  huiduitslag of netelroos (urticaria)  vergroting van de borsten

Zelden (kan voorkomen bij 1 op de 1.000 vrouwen)  schadelijke bloedstolsels in een ader of slagader, bijvoorbeeld:  in een been of voet (bijv. diepe veneuze trombose [DVT])  in een long (bijv. longembolie [PE])  hartaanval  beroerte  'mini-stroke' of tijdelijke symptomen zoals bij een beroerte, bekend als transiënte ischemische aanval (TIA)  bloedstolsels in de lever, maag/darmen, nieren of ogen. De kans om een bloedstolsel te krijgen is groter als er andere omstandigheden op u van toepassing zijn die dit risico verhogen (zie rubriek 2 voor meer informatie over de omstandigheden die het risico op bloedstolsels verhogen en de symptomen van een bloedstolsel)  overgevoeligheid  meer zin in seks  oogirritatie door contactlenzen  erythema nodosum (blauwe plekken op de scheenbenen), erythema multiforme (uitslag met schietschijfvormige roodheid of zweren))  melkachtige secretie uit de tepels, veranderingen in vaginale afscheidingen  gewichtsdaling

Wanneer mag u dit middel niet innemen? U mag dit middel niet innemen als u een van de hieronder vermelde aandoeningen heeft. Als u een of meer van de hieronder vermelde aandoeningen heeft, vertel dit dan aan uw arts. Uw arts zal met u bespreken welke andere vorm van anticonceptie geschikter is voor u.  U heeft een bloedstolsel in een bloedvat van uw benen (diepe veneuze trombose, DVT), uw longen (longembolie, PE) of andere organen, of u heeft dit ooit gehad.  U weet dat u een stoornis heeft die uw bloedstolling beïnvloedt – bijvoorbeeld proteïne C-deficiëntie, proteïne S-deficiëntie, anti-trombine-III-deficiëntie, factor V-Leiden of antistoffen tegen fosfolipiden.  U moet worden geopereerd of u bent gedurende lange tijd niet op de been (zie rubriek Bloedstolsels (trombose)).  U heeft ooit een hartaanval of beroerte gehad.  U heeft angina pectoris (een aandoening die hevige pijn in de borst veroorzaakt en een eerste verschijnsel van een hartaanval kan zijn) of een transiënte ischemische aanval (TIA – voorbijgaande symptomen van een beroerte), of u heeft dit ooit gehad.  U heeft een van de volgende ziektes, die het risico op een bloedstolsel in uw slagaders kunnen verhogen:  ernstige diabetes met beschadiging van bloedvaten  zeer hoge bloeddruk  een zeer hoog vetgehalte in uw bloed (cholesterol of triglyceriden)  een aandoening die hyperhomocysteïnemie wordt genoemd  U heeft een type migraine dat "migraine met aura" wordt genoemd, of u heeft dit gehad.  Als u pancreatitis (een ontsteking van de alvleesklier) die gepaard gaat met zeer hoge vetgehaltes (lipiden) in het bloed (of ooit gehad hebt).  Als u geelzucht (geel worden van de huid) of een ernstige leverziekte heeft (of ooit gehad hebt).  Als u kanker onder invloed van geslachtshormonen (zoals borstkanker of kanker van de genitaliën) heeft (of ooit gehad hebt).  Als u een levertumor heeft (of ooit heeft gehad).  Als u vaginaal bloedverlies heeft dat niet verklaard is door een arts.  Als u een abnormale zwelling van het baarmoederslijmvlies heeft.